NETWERKBEGRIPPEN
EIA/TIA 568
Eerste standaard ter wereld op het gebied van gestructureerde bekabeling.
ISO 11801
Internationale norm voor generieke bekabelingsystemen.
EN 50173
Europese norm op het gebied van generieke bekabelingsystemen, uitgegeven door CENELEC.
Categorie
Kwaliteitsindeling (op bandbreedte) voor componenten van een bekabelingsysteem.
UTP
Unshielded Twisted Pair. Een symmetrische kabel met getwiste (in elkaar gedraaide) aderparen zonder enige vorm van afscherming.
FTP
Foiled Twisted Pair. Een UTP kabel waar omheen ter verbetering van de afscherming een metalen folie is aangebracht.
S/FTP
Screened Foiled Twisted Pair. Een kabel waarbij om de vier aders een folie is gewikkeld met daaromheen nogmaals een
vlechtscherm.
LAN
Local Area Netwerk. Een computernetwerk met een beperkte omvang. Bijvoorbeeld om alle pc's, werkstations, printers, servers en
dergelijke binnen een gebouw met elkaar te verbinden.
WAN
Wide Area Netwerk. Een computernetwerk dat grote afstanden kan overbruggen.
MER
Main Equipment Room, deze term wordt gebruikt voor het centrum van het netwerk, meestal de computerruimte. In de MER
bevinden zich de servers, de centrale netwerkapparatuur en de bekabeling van de computerruimte.
SER
Satellite Equipment Room, dit zijn distributiepunten in het gebouw, van waaruit de werkplekken worden bekabeld. In de SER's treft
u eveneens actieve netwerkapparatuur aan. Verder treft u in de SER meestal de telefonie aansluitingen aan t.b.v. de werkplekken.
Verticale bekabeling
Bekabeling tussen de verschillende MER en SER's en SER's onderling.
Telefonie backbone
Dit betreft de bekabeling tussen de hoofdverdeler telefonie (waar alle telefonie aansluitingen op afgemonteerd zijn) en de SER's.
Glasvezel backbone
Om de koppeling tussen de netwerkapparatuur in de MER en de SER's te realiseren, wordt vrijwel altijd gebruik gemaakt van
glasvezelbekabeling. Dit wordt ook wel de verticale bekabeling genoemd, omdat de SER's zich vaak op verschillende verdiepingen
bevinden en de kabels verticaal door het gebouw gaan.
Glasvezel backbone / Multimode (MM)
Een glasvezel met kerndiameter 50 of 62,5/125 µm. Deze kabel wordt het meeste toegepast voor een afstand tot 2 km. Kan met
verschillende type glasvezelconnectoren worden aangesloten, bijvoorbeeld : ST, SC, LC, MT-RJ.
Glasvezel backbone / Singlemode (SM)
Een glasvezel met kerndiameter 9/125 um. Deze kabel wordt het meeste toegepast voor langere afstanden en hogere snelheden.
Kan met verschillende type glasvezelconnectoren worden aangesloten, bijvoorbeeld : ST, SC, LC, MT-RJ.
Werkplekbekabeling
De bekabeling van de SER naar de werkplek. Dit wordt ook wel de horizontale bekabeling genoemd omdat de SER's op de
verdiepingen staan en de bekabeling horizontaal naar de werkplekken wordt gebracht.
Patchkabels
Deze kabels worden gebruikt voor het aansluiten van de actieve apparatuur op de bekabeling naar de werkplekken, het aansluiten
van de telefonie aansluitingen op de bekabeling van de werkplekken en het aansluiten van de netwerkapparatuur
op de glasvezel backbone.
Aansluitkabels
Deze kabels worden gebruikt voor het aansluiten van de servers, pc's, printers en dergelijke op de werkplekbekabeling.
Protocol
Een protocol is een set afspraken die de communicatie tussen apparatuur regelt, bekende voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld
Ethernet, Token Ring en ATM.